Terug naar het overzicht

Tekst: Greetje Hingstman | Beeld: Ron Visser

 

“Een fiets voor blinden? Dat heet een tandem.” We zijn net per tweewieler gearriveerd bij het appartement van Geert De Breucker en vragen ons af of hij nog wel eens op de fiets zit.

 

Wie Geert ontmoet, krijgt al snel de indruk dat het leven niet zo zwaar moet zijn. Ook niet wanneer je visueel beperkt bent. Dat is te merken aan drie dingen: de positieve levensenergie die hij uitstraalt, zijn grote doorzettingsvermogen en niet te vergeten: zijn Vlaamse humor.

Eén van de prettige dingen aan een gesprek met een slechtziende, is dat je niet wordt beoordeeld op je uiterlijk maar meer op hoe je bent. Althans: dat zou je denken, maar klopt het ook? “Nou, wanneer ik een stem hoor in een eerste gesprek dan krijg ik ook allerlei ideeën”, vertelt Geert. “Toen ik vanuit België naar Groningen kwam, was mijn eerste indruk van de noordelingen toch wel die van norse mensen. Maar dat is natuurlijk gewoon het accent.”

Desondanks heeft de Vlaming meer overeenkomsten met de noorderling dan met de mensen uit het westen, vertelt Geert. “Maar genieten van lekkere dingen is wel een verschil! Dat doen ze goed daar in het Zuiden. Terwijl ze hier in het Noorden juist weer losser in de omgang zijn. Een ambtenaar bijvoorbeeld tegen wie je zegt: ‘nou doeg en werk ze nog!’, dat zou in België ondenkbaar zijn.”

Al bij zijn geboorte was Geert slechtziend, maar dat wisten zowel hij als zijn omgeving niet. “Want je weet natuurlijk niet wat je niet ziet, wanneer je altijd al slecht hebt gezien. Dan is dat de normale wereld.”, vertelt hij over de eerste 16 jaren van zijn leven. Hij was dan wel onhandig en slecht in voetbal, maar iedereen dacht dat dat kwam omdat Geert altijd met zijn neus in de boeken zat. “Pas op mijn 16e dacht de oogarts dat er meer aan de hand was, en stuurde mij naar het ziekenhuis voor een grondige controle. Daar werd geconstateerd dat het ging om een aandoening waarbij mijn zicht steeds verder achteruit zou gaan.” Tot die tijd had ‘de verstrooide professor’ met beperkt zicht door het leven gefietst: “Nee, ik voelde me niet anders. Ik heb er wel eens een autospiegel afgereden maar dat koppelde ik niet aan mijn ogen.” Thuis werd er niet veel over gesproken: “Toen mijn oogziekte was vastgesteld, kwam mijn vader op een gegeven moment met een bruine envelop binnen en zei: ‘zo, vanaf nu moet je die en die medicijnen slikken’. Daarop volgde het grote zwijgen.”

Geert liet zich niet belemmeren door zijn beperkte zicht. Hij koos zelfs een studierichting die haaks staat op zijn oogziekte: het spijkerschrift. “Ja, want ik vind dat je moet studeren wat je wilt studeren. Niet dat je je hoofdzakelijk moet laten leiden door wat je kunt studeren. Ik ben eerst klassieke talen gaan studeren in Leuven. Maar 95% van de afgestudeerde classici ging uiteindelijk het onderwijs in en ik zag mezelf niet voor de klas staan.”
Dus zwaaide Geert om naar een andere richting. Hij werd aangetrokken door de magische 7e verdieping van de faculteit, waar vreemde talen als Chinees, Japans en Arabisch werden bestudeerd. En het oude Midden Oosten:

 

“Ik wilde een scriptie schrijven over het Egypte na Alexander de Grote, mij verdiepen in de Egyptische hiërogliefen en het spijkerschrift.”

 

De keus viel op het laatste, en niet zonder succes: onlangs is Geert gepromoveerd op het spijkerschrift. Dan valt opeens de tekst op zijn t-shirt op: Alexander the Great. “Speciaal voor vandaag aangetrokken”, zegt hij met een brede lach. Geert is iemand die zich niet snel laat beperken en niet bang is grote beslissingen te nemen: “Toen ze vanuit Groningen belden of ik nog steeds geïnteresseerd was in de promotieplek waar ik op had gesolliciteerd, dacht ik bij mezelf: ‘wanneer ik het niet zou doen, zou ik dan spijt krijgen?’. Het antwoord was volmondig ‘ja’. Toen ik mijn besluit aan een paar vrienden vertelde, pakten zij de atlas om te zien waar Groningen nu eigenlijk ligt. Toen pas realiseerde ik me dat ik naar het hoge Noorden ging.” Misschien nog wel meer dan voor Geert, was het voor zijn ouders een hele stap om hun zoon te laten gaan.

 

“Zij wilden mij toch het liefst dicht bij zich houden. Toen ik voor de eerste keer naar het buitenland ging om te studeren, naar Tübingen, lieten ze allerlei angstscenario’s passseren om mij over te halen niet te gaan. Ze waren bang dat ik vanwege mijn visuele beperking in allerlei grachten zou lopen.”

 

Gelukkig: Geert is niet in grachten gelopen en zijn ouders hebben hem in alle vertrouwen los kunnen laten. Maar hoe gaat dat eigenlijk, wanneer je helemaal alleen in een onbekende stad komt en je moet jezelf maar redden als slechtziende? “Ik had met de universiteit afgesproken dat ze een gemeubileerde woning voor me zouden regelen, dus daar had ik geen omkijken naar. Maar de stad ontdekken is een tweede. Daarvoor had ik toch echt anderen nodig. Dus ging ik regelmatig met iemand mee naar verschillende plekken.”

Langzaamaan leerde Geert de Martinistad kennen: de winkels, de café’s, de bibliotheek en de officiële instellingen. Door zelf steeds weer actief te vragen en af te stappen op dat wat hij wilde weten of leren kennen. Vanuit zijn woning boven cafetaria De Meeuw: “Met zijn beroemde Friet van de Eeuw”, lacht Geert. Dan komen we tot zijn huzarenstuk: het proefschrift van imposante omvang dat op zijn bureau ligt met de titel ‘De Babyloniaca van Berossos van Babylon’. Wanneer hem de vraag gesteld wordt iets te vertellen over de thesis van zijn proefschrift, komt de passievolle wetenschapper in de Vlaming naar boven.

Hij begint te vertellen: “Zo’n 2300 jaar geleden leefde een priester in Babylon. Deze Berossos, tevens geleerde, had zich ten doel gesteld: ‘ik schrijf het verhaal van de schepping tot aan mijn tijd, om te laten zien wat een geweldige cultuur wij hebben’. Hij gebruikte daarbij onder andere spijkerschriftbronnen, want spijkerschrift was destijds de taal van de geleerden. Zijn werk stelde hij in het Grieks op om zijn verhaal tot de Griekse overheersers te richten, die toen over het hele Midden Oosten regeerden. Eigenlijk vergelijkbaar met de Amerikaanse cultuur nu, was toen al het Griekse hip en modieus.”
Helaas is het gehele werk van Berossos verloren gegaan. Dat wordt ingewikkeld onderzoeken… Toch is het Geert De Breucker gelukt om een commentaar te schrijven op deze verdwenen tekst. Hoe hij dat voor elkaar heeft gekregen?

 

“We kennen de tekst van Berossos alleen maar via citaten door andere auteurs. Dat zijn dan belangrijke onderzoeksobjecten, terwijl je jezelf wel steeds moet afvragen: ‘wat die auteur nu schrijft, heeft Berossos dat zelf zo geschreven of heeft de andere auteur het gekleurd?’. Maar omdat er nog vrij veel spijkerschriftbronnen bestaan, kunnen we dat min of meer controleren.”

 

Het werk van Berossos is geschiedkundig bijzonder te noemen, vertelt Geert: “Het zijn vooral Joden en Christenen geweest die de tekst van Berossos hebben gebruikt. Zij wilden de heidenen tonen dat de bijbel het boek van de waarheid was, bijvoorbeeld door te zeggen: ‘kijk, een Babyloniër schrijft ook over de zondvloed, dus het is waar’.” Op een computer met een speciaal leesscherm laat Geert het spijkerschrift zien: “Kijk, dit is het teken voor ‘hemel’.” Samen kijken we naar een boodschap van bijna 4000 jaar oud.
Ergens volledig induiken en dat dan helemaal uitzoeken, dat is waar hij echt enthousiast van wordt. Toch zitten er, vooral door de beperking van niet goed kunnen zien, minder makkelijke kanten aan de wetenschappelijke wereld: “Op congressen kan ik me behoorlijk ongemakkelijk voelen, dan kan de eenzaamheid nog wel eens toeslaan. Al merk ik wel dat mijn oogprobleem door anderen helemaal niet zo als probleem wordt gezien. De onzekerheid zit meer in mezelf dan dat het ‘minder zijn’ realiteit is.” Met het voltooien van zijn proefschrift, voelde Geert toch dat hij een soort van brevet van vermogen had afgelegd. Of andere mensen hem daar nu anders om benaderen? “Nee, dat valt dik tegen”, lacht hij.

 

Maar toch, de status van doctor en vooral de weg daarnaar toe neemt niemand hem meer af.

 

Ambities blijft de Vlaming hebben: “Soms denk ik: ‘heb ik nog wel zin in dat gedoe?’. Maar dan geef ik weer een lezing of volg ik een wetenschappelijk congres en dan denk ik ‘de wetenschap is toch best leuk…’. Tijdens het schrijven van mijn proefschrift heb ik nooit overwogen om te stoppen, dat zou ik echt als een persoonlijke nederlaag hebben ervaren.” Geert heeft zijn wetenschappelijk hart kunnen volgen met behulp van allerlei hulpmiddelen. Was hij een paar decennia eerder geboren dan was zijn loopbaan waarschijnlijk heel anders verlopen. Zo demonstreert hij een apparaat, een soort loep met een ingebouwde camera, waarmee hij boeken globaal kan lezen in bijvoorbeeld de bibliotheek.

Braille lezen doet Geert niet. Met het kleine beetje dat hij nog ziet en de stem van de computer kan hij zich prima redden. Zijn auditieve geheugen is daardoor sterk ontwikkeld, maar ook visueel is zijn geheugen scherp:

 

“Wanneer ik een boek lees, heb ik een fotografisch geheugen. Daarnaast heb ik een alziend oog wanneer het om typefouten gaat.”

Lachend voegt hij eraan toe: “Ik kan trouwens ook blind typen…”

Kadertraining

Geert is bestuurslid van de oogvereniging, afdeling Groningen met als aandachtsgebied communicatie. In die hoedanigheid ken ik Geert al enige jaren. De drie noordelijke afdelingen (Groningen, Friesland en Drenthe) werken nauw met elkaar samen en hebben een gezamenlijk scholingsbeleid. Jaarlijks geef ik de kadertraining voor de actieve vrijwilligers en de besturen; soms alleen, soms samen met een co-trainer. De onderwerpen variëren van belangenbehartiging; wat is het? Communicatie met de achterban; waarom en hoe? Tot ’hoe kunnen wij onze fusiepartners welkom heten in inzetten?’. De bijeenkomsten hebben soms een brainstormkarakter; soms zijn ze meer trainingsgericht en vaak een combinatie van beiden.

Begeleiden besturenweekend

Tweemaal heb ik een besturenweekend mogen begeleiden. Jaarlijks organiseren de besturen van de drie noordelijke provincies een gezamenlijk besturenweekend om te komen tot nauwe samenwerking. Hier vervul ik de rol van gespreksleider, onafhankelijk voorzitter en trainer. Het eerste weekend is de fusie met andere ooggerelateerde patiëntenverenigingen besproken en geconcretiseerd. De tweede keer stond meer in het teken van het versterken van de besturen.